Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-02-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:760, 200.192.889

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-02-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:760, 200.192.889

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
2 februari 2017
Datum publicatie
19 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:760
Zaaknummer
200.192.889

Inhoudsindicatie

Wijziging kinderalimentatie. Niet ‘verbleken’/verminderen behoefte minderjarige. Financiële positie man in weerwil van grote hoeveelheid in het geding gebrachte bescheiden niet inzichtelijk. Afschrijvingen onroerend goed fiscaal acceptabel maar niet reëel. Gelet op levenswijze, uitgavenpatroon en niet-consistente en tegenstrijdige verklaringen voldoende draagkracht.

Uitspraak

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.192.889

(zaaknummer rechtbank Gelderland 291908)

beschikking van 2 februari 2017

inzake

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,verzoeker in het principaal hoger beroep,

verweerder in het incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de man,

advocaat: mr. [verzoeker] te [woonplaats] ,

en

[verweerster] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerster in het principaal hoger beroep,

verzoekster in het incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. M. Wolkenfelt te Veenendaal.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 30 mei 2016, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift met producties 1-11 en met bijbehorende brief van mr. [verzoeker] van 9 juni

2016, ingekomen op 11 juni 2016;

- een brief van mr. Wolkenfelt van 27 juni 2016 met één bijlage;

- een brief van mr. [verzoeker] van 27 juni 2016 met bijlagen;

- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met producties 1-15;

- een journaalbericht van mr. [verzoeker] van 15 augustus 2016;

- een journaalbericht van mr. Wolkenfelt van 22 augustus 2016;

- een journaalbericht van mr. [verzoeker] van 22 augustus 2016;

- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met producties 12-60;

- een journaalbericht van mr. Wolkenfelt van 5 september 2016 met bijbehorende brief van

mr. Wolkenfelt en de producties 16-24;

- een journaalbericht van mr. [verzoeker] van 6 september 2016 met bijbehorende brief van

mr. [verzoeker] .

2.2

De mondelinge behandeling heeft op 15 september 2016 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, de man tevens in zijn hoedanigheid van advocaat en de vrouw bijgestaan door haar advocaat.

2.3

Artikel 1.4.4 van het Procesreglement verzoekschriftprocedures familiezaken gerechtshoven luidt: “Een belanghebbende legt de stukken waarop hij zich wenst te beroepen, zo spoedig mogelijk over. Uiterlijk op de tiende kalenderdag voorafgaand aan de mondelinge behandeling kunnen nog stukken worden overgelegd, mits in vijfvoud en met toezending in kopie aan iedere overige belanghebbende. Op stukken die nadien worden overgelegd en op stukken waarvan tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat zij niet door iedere overige belanghebbende zijn ontvangen en tegen overlegging waarvan bezwaar is gemaakt, wordt geen acht geslagen, tenzij het hof anders beslist. Omvangrijke stukken die zonder noodzaak op of vlak voor de tiende kalenderdag voorafgaande aan de mondelinge behandeling worden overgelegd, kunnen als in strijd met de goede procesorde buiten beschouwing worden gelaten.”

2.4

Mr. Wolkenfelt heeft bij journaalbericht van 5 september 2016 bezwaar gemaakt tegen het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met producties, aangezien het verweer van de man met name ziet op het principaal hoger beroep en de tien minuten spreektijd ter mondelinge behandeling te kort is om die stellingen en de producties te bespreken.

Mr. [verzoeker] heeft bij journaalbericht van 6 september 2016 op zijn beurt bezwaar gemaakt tegen overlegging van de producties bij journaalbericht van mr. Wolkenfelt van 5 september 2016 wegens strijd met de goede procesorde.

Het hof heeft daarop ter mondelinge behandeling beslist dat op de door beide partijen in het geding gebrachte producties acht wordt geslagen, omdat deze met inachtneming van de tiendagentermijn van voormeld artikel 1.4.4 zijn overgelegd en deze niet zodanig omvangrijk dan wel moeilijk te doorgronden zijn dat deze alsnog als in strijd met de goede procesorde buiten beschouwing moeten worden gelaten. Voorts heeft het hof beslist dat op de inhoud van het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep geen acht wordt geslagen voor zover de daarin opgenomen stellingen betrekking hebben op het principaal hoger beroep.

3 De vaststaande feiten

3.1

De man en de vrouw zijn de ouders van [het kind] , geboren op [geboortedatum] 2010 (hierna: [het kind] ), over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen. [het kind] heeft haar hoofdverblijf bij de vrouw.

3.2

Bij beschikking van (volgens de aanhef:) 21 december 2011 en (volgens het dictum:) 28 december 2011 heeft de rechtbank Amsterdam bepaald dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [het kind] € 590,- per maand zal voldoen. Bij beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 25 april 2013 is voormelde beschikking gewijzigd en is de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [het kind] met ingang van 8 februari 2013 op verzoek van de man op nihil vastgesteld. De vrouw is niet verschenen in de procedure die tot laatstgenoemde beschikking heeft geleid.

3.3

Bij vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 12 mei 2014 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van de vrouw.

4 De omvang van het geschil

5 De motivering van de beslissing

6 De slotsom

7 De beslissing