Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6005, 200.209.250/01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6005, 200.209.250/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
26 juni 2017
Datum publicatie
13 juli 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:6005
Zaaknummer
200.209.250/01

Inhoudsindicatie

Arbeidszaak. WWZ. Overgang van de onderneming.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.209.250/01

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad 5263351)

beschikking van 26 juni 2017

in de zaak van

1. de vennootschap onder firma

[verzoekster 1] ,

gevestigd te [plaatsnaam]

2. [verzoeker 2],

wonende te [plaatsnaam] ,

vennoot van verzoekster sub 1,

3. [verzoeker 3],

wonende te Turkije,

vennoot van verzoekster sub 1,

verzoekers in principaal hoger beroep,

verweerders in incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: verweerders,

advocaat: mr. O. Arslan,

tegen

[verweerster] ,

wonende te [plaatsnaam] ,

verweerster in principaal hoger beroep,

verzoekster in incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: verzoekster,

hierna: [verweerster] ,

advocaat: mr. L. van Luipen.

Verzoekers in het principaal hoger beroep worden hierna gezamenlijk in enkelvoud aangeduid als [verzoekers] . Verzoekster sub 1 wordt [bedrijf X] genoemd, verzoeker sub 2 [verzoeker 2] en verzoeker sub 3 [verzoeker 3] .

1 Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de beschikking van

6 oktober 2016 van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- het beroepschrift, ter griffie ontvangen op 5 januari 2017;

- het verweerschrift, tevens incidenteel beroepschrift, ter griffie ontvangen op 17 mei 2017;

- de op 9 juni 2017 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door [verweerster] pleitnotities zijn overgelegd.

2.2

Vervolgens heeft het hof uitspraak bepaald op 24 juli 2017 of zoveel eerder als mogelijk is.

2.3

[verzoekers] heeft in haar beroepschrift het hof verzocht de bestreden beschikking (gedeeltelijk) te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van [verweerster] jegens [verzoekers] af te wijzen met veroordeling van [verweerster] in de kosten van beide instanties.

2.4

[verweerster] heeft verweer gevoerd. Daarnaast heeft zij incidenteel beroep ingesteld en haar verzoeken aangevuld, aldus, dat het hof [verzoekers] , bovenop hetgeen waartoe zij door de kantonrechter reeds is veroordeeld, hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van:

- de vakantiebijslag ad 8% over het salaris dat [verweerster] heeft ontvangen over de maanden juli 2015 tot november 2015, alsmede over het achterstallig salaris, te weten de bedragen genoemd in het dictum van de bestreden beschikking onder 5.1 tot en met 5.4;

- de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% over de bedragen en salaris en emolumenten die [verzoekers] aan [verweerster] verschuldigd zijn. Tot slot heeft zij in het principaal en incidenteel hoger beroep verzocht om [verzoekers] in de proceskosten van beide instanties te veroordelen.

3 De feiten

3.1

Tegen de door de kantonrechter vastgestelde feiten zijn geen grieven gericht of bezwaren geuit, zodat deze feiten ook in hoger beroep vaststaan:

3.2

[verweerster] , geboren op 25 augustus 1954, is op 5 augustus 1986 in dienst getreden bij [Bedrijf Y] aan [adres] in de functie van winkelbediende voor drie vaste dagen per week.

3.3

Sinds 1 juli 2015 is [verweerster] , nadat deze slagerij enkele malen is overgenomen, in dienst geweest van [persoon 1] , handelende onder de naam [Bedrijf Z] (hierna: [persoon 1] ), eveneens voor drie vaste dagen per week.

3.4

Op de arbeidsovereenkomsten van [verweerster] is de CAO Slagersbedrijf van toepassing.

3.5

[persoon 1] heeft op 3 december 2015 op basis van economische gronden een ontslagvergunning voor [verweerster] aangevraagd bij het UWV, welke vergunning op

15 januari 2016 is verstrekt.

3.6

[persoon 1] heeft op 3 december 2015 tevens een verklaring overbruggingsregeling transitievergoeding aangevraagd bij het UWV. Bij brief van 15 januari 2016 heeft het UWV aan [persoon 1] bericht dat hij niet aan alle voorwaarden voor deze overbruggingsregeling voldoet.

3.7

Op 6 januari 2016 arriveert [verweerster] bij de slagerij, constateert zij dat de slagerij gesloten is en dat er een briefje op de deur hangt waarop vermeld staat: “gesloten in verband met gezondheid”.

3.8

Bij brief van 18 januari 2016 heeft de gemachtigde van [verweerster] [persoon 1] verzocht over te gaan tot betaling van het achterstallige salaris en heeft hij tevens aangegeven dat [verweerster] zich beschikbaar houdt voor arbeid en haar werk zal hervatten als zij weer tot het werk wordt toegelaten.

3.9

Bij brief van 29 januari 2016 heeft [persoon 1] , met gebruikmaking van de ontslagvergunning, de arbeidsovereenkomst met [verweerster] opgezegd per 27 maart 2016.

3.10

Bij brief van 3 februari heeft de gemachtigde van [verweerster] [persoon 1] gesommeerd over te gaan tot betaling van het achterstallige salaris.

3.11

Bij brief van 9 februari 2016 heeft de gemachtigde van [verweerster] aan [persoon 1] onder meer ge schreven:

Het dienstverband blijft derhalve lopen totdat de opzegtermijn (minus) aftrek helemaal is afgelopen. Tot die datum heeft cliënte dan ook recht op loon. (…) Cliënte heeft uit hoofde van dit dienstverband recht op loon (en vanaf 1 januari 2016 op 1,5% loonsverhoging. U heeft een salarisachterstand vanaf november 2015, zoals ik u reeds in mijn aangetekende brief meldde. (…) Daarnaast bent u verplicht om bij einde dienstverband de wettelijke transitievergoeding te betalen.

3.12

Vanaf 1 april 2016 tot 29 april 2016 heeft [verweerster] drie dagen per week werkzaamheden verricht in de slagerij aan [adres] .

3.13

Bij brief van 25 mei 2016 heeft de gemachtigde van [verweerster] [verzoekers] gesommeerd over te gaan tot betaling van het achterstallig salaris en de transitievergoeding.

4 4. De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan

5 De beoordeling in het hoger beroep

6 De beslissing