Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5292, 200.212.969/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5292, 200.212.969/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 20 juni 2017
- Datum publicatie
- 28 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:5292
- Zaaknummer
- 200.212.969/01
Inhoudsindicatie
Ondertoezichtstelling van ongeboren kind.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.212.969/01
(zaaknummers rechtbank Midden-Nederland C/16/432556 / JL RK 17-99 en C/16/431059 / JL RK 17-31)
beschikking van 20 juni 2017
inzake
[verzoekster] ,
wonende te [A] , verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M. Nieuwendijk te Almere,
en
de raad voor de kinderbescherming,
gevestigd te Utrecht,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de raad,
en
de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
de pleegouders van [de minderjarige] ,
wonende op een geheim adres,
verder te noemen: de pleegouders.
1 Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Almere, van 16 februari 2017, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 31 maart 2017;
- het verweerschrift van de GI met productie(s).
De mondelinge behandeling heeft op 1 mei 2017 plaatsgevonden. De moeder is in persoon verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Namens de raad is mevrouw [B] verschenen. Namens de GI is de heer [C] verschenen. Voorts is als informant verschenen de vader van het ongeboren kind, de heer [D] (verder te noemen: [D] ).
3 De vaststaande feiten
De moeder (20 jaar) heeft een zoon, [de minderjarige] , geboren [in] 2015 (verder te noemen: [de minderjarige] ). De moeder oefent alleen het gezag over [de minderjarige] uit. De biologische vader van [de minderjarige] is niet in beeld.
Medio juni 2017 verwacht de moeder de geboorte van haar tweede kindje. Met de vader van dit nog ongeboren kindje ( [D] ) heeft de moeder op dit moment een relatie en zij wil met hem gaan samenwonen.
[de minderjarige] is bij beschikking van 23 november 2016 voorlopig onder toezicht gesteld van de GI met ingang van diezelfde datum tot 23 februari 2017. Ook is bij die beschikking een machtiging verleend tot (spoed)uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een crisisopvang, met ingang van diezelfde datum voor de duur van twee weken. De beslissing tot uithuisplaatsing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking van 6 december 2016 is een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een voorziening van crisisopvang voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.
Het hof heeft bij beschikking van 16 februari 2017 voornoemde beschikking van 23 november 2016 bekrachtigd voor zover daarbij een machtiging tot spoeduithuisplaatsing van [de minderjarige] is verleend. Voorts heeft het hof voornoemde beschikking van 6 december 2016 bekrachtigd.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de kinderrechter [de minderjarige] en het ongeboren kind onder toezicht gesteld van Samen Veilig Midden-Nederland, met ingang van 16 februari 2017 tot 16 augustus 2017 respectievelijk 16 februari 2018. Voorts heeft de kinderrechter een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg, met ingang van 16 februari 2017 tot 16 augustus 2017.
[de minderjarige] is geplaatst bij de pleegouders.