Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4976, 200.169.509/01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4976, 200.169.509/01

Inhoudsindicatie

Hennepteelt in huurwoning. Zijn maatregelen op grond van Convenant Aanpak Thuisteelt van Hennep juridisch houdbaar? Hof gelast comparitie van partijen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.169.509/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 590109 / CV EXPL 13-6688)

arrest van 13 juni 2017

in de zaak van

Stichting De Huismeesters,

gevestigd te Groningen,

appellante,

in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in voorwaardelijke reconventie,

hierna: De Huismeesters,

advocaat: mr. A.J. Klok, kantoorhoudend te Groningen,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [A] ,

geïntimeerde,

in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiser in voorwaardelijke reconventie,

hierna: [geïntimeerde],

advocaat: mr. M.R. Holthinrichs, kantoorhoudend te Groningen.

1 Het geding in eerste aanleg

1.1

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van

12 februari 2014 van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Groningen (hierna: de kantonrechter).

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure in hoger beroep is als volgt:- de dagvaarding in hoger beroep van 7 april 2014;- de memorie van grieven (met producties);- de memorie van antwoord.

2.2

Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.3

De vordering van De Huismeesters in hoger beroep strekt er (in het kort) toe het vonnis van de kantonrechter voor zover gewezen in reconventie te vernietigen en de reconventionele vorderingen alsnog af te wijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties.

3 De vaststaande feiten

3.1

Het hof gaat uit van de volgende feiten.

3.2

De Huismeesters verhuurt sinds 19 november 2008 aan [geïntimeerde] de woning aan de [a-straat] 356 te [A] . In het door partijen ondertekende huurcontract is onder meer bepaald (artikel 2) dat de woning uitsluitend is bestemd om te worden gebruikt als woonruimte. In de op de huurovereenkomst toepasselijke algemene huurvoorwaarden is onder meer bepaald (artikel 7 lid 10) dat het de huurder niet is toegestaan in het gehuurde hennep of soortgelijke gewassen te telen, dan wel andere activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld.

3.3

[geïntimeerde] bewoonde de woning met zijn minderjarige dochter.

3.4

Op 13 maart 2013 heeft het hennepteam van de politie Groningen in de woning 260 stekjes hennep en voor de hennepteelt noodzakelijke apparatuur aangetroffen en in beslag genomen. Op de zolder werden meerdere vuilniszakken met gebruikte stekbakjes en oude stekjes aangetroffen.

3.5

In een brief van 18 maart 2013 heeft De Huismeesters onder meer het volgende geschreven aan [geïntimeerde] :“U heeft dus een wanprestatie geleverd, en dient onze woning te verlaten. Ik heb u uitgelegd dat dit op twee manieren kan:- U zegt de woning zelf op, en wordt 2 jaar uitgesloten van wonen bij een woningcorporatie in de stad Groningen.- Wij dwingen uw vertrek via een juridische procedure af. Alle kosten die we daarvoor maken brengen we bij u in rekening, en u wordt voor 5 jaar uitgesloten van wonen bij een woningcorporatie in de stad Groningen. (…)U heeft dinsdag 19 maart een afspraak met uw advocaat. Ik heb u daarom tot vrijdag 22 maart 2013 de tijd gegeven om de opties te overdenken. Uiterlijk die datum willen we van u een opzegging ontvangen met een opzegtermijn van één maand. Mocht ik op 22 maart bovenstaande huuropzegging niet van u hebben ontvangen, dan verzoek ik onze advocaat, zonder verdere aankondiging vooraf, een juridische procedure tegen u te starten met als doel ontruiming van de woning.”

3.6

Nadat [geïntimeerde] had laten weten de huur van de woning niet op te zeggen, heeft De Huismeesters in kort geding ontruiming van de woning gevorderd. De voorzieningenrechter te Groningen heeft deze vordering bij vonnis van 26 april 2013 afgewezen, omdat voldoende aannemelijk was geworden dat de ontruiming tot een acute noodtoestand bij de (kwetsbare) dochter van [geïntimeerde] zou leiden.

3.7

De Huismeesters is een van de partijen bij het zogenaamde convenant aanpak thuisteelt van hennep (hierna: het convenant), dat in 2006 tot stand kwam en waarbij onder meer de gemeente Groningen, de Regiopolitie Groningen, het Openbaar Ministerie, Essent Netwerk B.V. en de in Groningen werkzame woningcorporaties zijn betrokken. In het convenant is onder meer bepaald:“9. Na de ontmanteling van de hennepkwekerij zal de politie, door gebruikmaking van het BPS-inlichtingenformulier, bij of krachtens het bepaalde in de wet Politieregisters, de convenantpartners (alsmede het UWV en de Belastingdienst) hierover zonodig onmiddellijk informeren, zodat deze hun maatregelen kunnen treffen, zoals in dit convenant is vastgelegd. Het betreft achtereenvolgens:(…)De woningcorporaties;(…)De over te dragen informatie betreft:Personalia van de verdachte;Datum ontmanteling hennepkwekerij;Aangetroffen aantal hennepplanten / hoeveelheid hennep;Aangetroffen situatie (o.a. inrichting van de kwekerij en wijze van elektriciteitsafname);Is er sprake van recidiverend gedrag, zo ja dan datum eerdere ontmanteling;Indicatie over het aantal eerdere oogsten (de duur van de periode waarin de hennepkwekerij, voorafgaand aan de ontmanteling door de politie, tenminste heeft gefunctioneerd); Eventueel risico voor omwonenden.(…)

12. De woningbouwcorporatie start, indien blijkt dat er sprake is van een hennepkwekerij in een huurwoning, of daarbij behorend bijgebouw, een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst met de huurder van de woning zonodig inclusief verhaal van schade.”

3.8

In artikel 3 van de Huisvestingsverordening van de gemeente Groningen is bepaald dat de gezamenlijke corporaties zorg dragen voor het aanleggen en bijhouden van een register van woningzoekenden, waarin op hun verzoek iedere woningzoekende wordt ingeschreven. Een verzoek om inschrijving kan worden geweigerd (artikel 3 lid 4) indien:a. het een uitgezet huishouden betreft dat binnen een periode van vijf jaar na uitzetting voor een tweede maal door een gerechtelijke uitspraak uit een woning in Groningen is gezet;b. het een uitgezet huishouden betreft dat is uitgezet om reden van zeer ernstige inbreuk op het woongenot van omwonenden, ernstig rekening moet worden gehouden met herhaling èn gebleken is dat, gegeven het risico van herhaling, binnen het corporatiebestand geen zodanige woonruimte beschikbaar is of komt dat verdere inbreuk op het woongenot van omwonenden voorkomen kan worden.c. de weigering van het verzoek bestrijkt een periode van maximaal 5 jaar, gerekend vanaf de laatste datum van uitzetting.”

4 Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

5 De bespreking van de grieven

6 De beslissing