Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4940, 200.216.455

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4940, 200.216.455

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
9 juni 2017
Datum publicatie
13 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:4940
Zaaknummer
200.216.455

Inhoudsindicatie

kort geding tegen voetbalbond wegens degradatie uit de eerste divisie. Verenigingsrecht. Toetsing van besluiten en handelingen van een vereniging.

Uitspraak

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.216.455

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 437964)

arrest in kort geding van 9 juni 2017

in de zaak van

de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

[appellant] ,

gevestigd te [woonplaats] ,

appellante,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna: [appellant] ,

advocaat: mr. D. Snijders,

tegen:

de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

Koninklijke Nederlandse Voetbalbond,

gevestigd te Zeist,

geïntimeerde,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna: KNVB,

advocaat: mr. H.J.A. Knijff.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 3 mei 2017 dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland tussen [appellant] als eiseres en de KNVB als gedaagde op die dag heeft gewezen, welk vonnis op 17 mei 2017 schriftelijk is uitgewerkt.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep van 24 mei 2017 met grieven,

- de memorie van antwoord, tevens akte houdende bezwaar tegen eiswijziging/ eisvermeerdering met één productie,

- de pleidooien overeenkomstig de pleitnotities. Hierbij is akte verleend van de stukken die bij bericht van 6 juni 2017 door mr. M.P.M. Riep namens [appellant] zijn ingebracht.

2.2

Na afloop van de pleidooien heeft het hof arrest bepaald op één dossier.

2.3

[appellant] vordert in het hoger beroep, na een wijziging van eis, het vonnis van 3 mei 2017 te vernietigen en opnieuw rechtdoende:

a. a) het besluit van de Beroepscommissie dan wel van de KNVB van 5 mei 2017 op het tweede beroepschrift strekkende tot aftrek van drie wedstrijdpunten te schorsen dan wel de werking daarvan te ontzeggen, in ieder geval totdat bij in kracht van gewijsde gegaan of uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis in een bodemprocedure in dat kader anders wordt beslist, dan wel KNVB en/of de Beroepscommissie van KNVB te verplichten de tenuitvoerlegging van de uitspraak Beroepscommissie op het tweede beroepschrift van 28 april 2017 (voorlopig) op te schorten, althans KNVB te verplichten om opnieuw een mondelinge behandeling van voornoemd beroepschrift te laten plaatsvinden, alsmede KNVB te verplichten met inachtneming van het Licentiereglement [appellant] opnieuw op te roepen voor de behandeling van voornoemd beroepschrift, bij gebreke waarvan aan KNVB een (direct opeisbare) dwangsom wordt opgelegd en/of wordt verbeurd, van ineens € 500.000,00, te vermeerderen met € 5.000,00 voor elke dag dat dit gebrek voortduurt dan wel KNVB in weerwil handelt van de uitspraak op deze dagvaarding;

b) KNVB te verplichten dan wel te gebieden om er voor zorg te dragen dat de wedstrijd tussen de clubs [appellant] en [voetbalclub 1] , welke heeft plaatsgevonden op 5 mei 2017, over te laten spelen/opnieuw te laten spelen, bij gebreke waarvan aan KNVB een (direct opeisbare) dwangsom wordt opgelegd en/of wordt verbeurd, van ineens € 500.000,00, te vermeerderen met € 5.000,00 voor elke dag dat dit gebrek voortduurt dan wel KNVB in weerwil handelt van de uitspraak op deze dagvaarding;

c) KNVB te verbieden om [appellant] uit de competitie van KNVB genaamd eerste divisie/Jupiler League te laten degraderen, althans KNVB te verplichten dan wel te gebieden om er voor zorg te dragen, eventueel als extra club, dat [appellant] kan deelnemen aan de competitie genaamd eerste divisie/Jupiler League in het komende voetbalseizoen, het voetbalseizoen 2017/2018, en [appellant] daartoe toe te laten, bij gebreke waarvan aan KNVB een (direct opeisbare) dwangsom wordt opgelegd en/of wordt verbeurd, van ineens € 500.000,00, te vermeerderen met € 5.000,00 voor elke dag dat dit gebrek voortduurt dan wel KNVB in weerwil handelt van de uitspraak op deze dagvaarding;

d) KNVB te veroordelen om al hetgeen [appellant] ter uitvoering van het bestreden vonnis aan KNVB heeft voldaan aan [appellant] terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot de dag van terugbetaling;

e) KNVB te veroordelen in de kosten van de procedure in beide instanties, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest en - voor het geval voldoening van (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.

3 De vaststaande feiten

3.1

Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.11 van het bestreden vonnis, en tevens van feiten die na de uitspraak van dit vonnis zijn voorgevallen. Samengevat gaat het om het volgende.

3.2

[appellant] is een amateur-voetbalvereniging en is lid van KNVB, die een overkoepelende vereniging is van Nederlandse voetbalclubs. [appellant] heeft sinds het seizoen 2013/2014 deelgenomen aan de ‘Jupiler League’, een competitie die wordt georganiseerd door (de sectie betaald voetbal van) KNVB. [appellant] heeft binnen het kader van een pilot-project de mogelijkheid gekregen om zich van een amateurclub te ontwikkelen tot een Betaald Voetbal Organisatie.

3.3

Bij brief van 21 december 2016 heeft KNVB aan [appellant] geschreven dat zij wegens het ontbreken van een sluitende liquiditeitsprognose werd ingedeeld in ‘financiële categorie I’. Naar aanleiding hiervan heeft [appellant] op 15 februari 2017 een Plan van Aanpak bij KNVB opgesteld, waarin is voorzien in het verwerven van financiering ad € 5 miljoen, waarvan uiterlijk op 1 april 2017 € 1,5 miljoen aan [appellant] beschikbaar zou worden gesteld (productie 6 bij dagvaarding in eerste aanleg, pagina 4 onderaan).

3.4

Bij brief van 2 maart 2017 heeft de Licentiecommissie van KNVB het Plan van Aanpak goedgekeurd en daaraan een sanctietraject, als bedoeld in artikel 11 lid 9 van het Licentiereglement (een verenigingsreglement) verbonden, hierna: het sanctietraject.

3.5

Op 1 april 2017 beschikte [appellant] niet over het bedrag van € 1,5 miljoen. Omdat [appellant] de beschikbaarheid daarvan niet tijdig had aangetoond heeft de Licentiecommissie bij besluit van 5 april 2017 (productie 8 bij dagvaarding in eerste aanleg) overeenkomstig het sanctietraject aan [appellant] een publieke waarschuwing gegeven en een nieuwe termijn gegeven waarbinnen [appellant] moest aantonen te beschikken over het bedrag van € 1,5 miljoen, eindigend op 19 april 2017.

3.6

[appellant] heeft op 11 april 2017 beroep ingesteld tegen dit besluit van de Licentiecommissie en heeft daarbij om een mondelinge behandeling verzocht. Een beroep van een besluit van de Licentiecommissie wordt overeenkomstig artikel 4 lid 10 van het Licentiereglement behandeld door de Beroepscommissie Licentiezaken, een orgaan van KNVB (hierna: de Beroepscommissie). De Beroepscommissie heeft de mondelinge behandeling vastgesteld op 1 mei 2017.

3.7

Op 19 april 2017 beschikte [appellant] evenmin over € 1,5 miljoen. Bij besluit van 20 april 2017 (productie 10 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft de Licentiecommissie vastgesteld dat er sprake was van een tweede verzuim en heeft zij overeenkomstig het sanctietraject aan [appellant] verlies van drie wedstrijdpunten opgelegd. [appellant] heeft op 28 april 2017 (productie 11 bij dagvaarding in eerste aanleg) ook beroep ingesteld tegen het besluit van 20 april 2017. In een mailbericht van 29 april 2017 om 17:24 uur heeft de secretaris van de Beroepscommissie aan [appellant] de keuze gegeven om dat beroep op 1 mei 2017 te behandelen, tegelijk met het beroep tegen het besluit van 5 april 2017, of om de beide beroepschriften op 3 mei 2017 te behandelen.

3.8

[appellant] heeft bezwaar gemaakt tegen de gehanteerde oproeptermijn welk bezwaar de Beroepscommissie niet heeft gehonoreerd.

3.9

Op 3 mei 2017 om 20.30 uur heeft de mondelinge behandeling door de Beroepscommissie plaatsgevonden, waarbij de twee beroepschriften van [appellant] gelijktijdig zijn behandeld.

3.10

Bij besluit van 5 mei 2017 heeft de Beroepscommissie de beide door [appellant] ingediende beroepen ongegrond verklaard en de besluiten van de Licentiecommissie van 5 april 2017 en 20 april 2017 bekrachtigd. Deze beslissingen zijn die dag om 16.10 uur telefonisch aan [appellant] medegedeeld en direct daarna per mail aan haar bevestigd.

Op 5 mei 2017 heeft het elftal van [appellant] ’s avonds tegen [voetbalclub 1] gespeeld en de wedstrijd verloren met 1-5. Het was de laatste wedstrijddag van het seizoen 2016/2017. [appellant] is in de competitie geëindigd met 19 punten, waardoor zij is gedegradeerd naar de tweede divisie. Indien de straf van verlies van drie wedstrijdpunten niet zou zijn opgelegd én het elftal van [appellant] de wedstrijd tegen [voetbalclub 1] zou hebben gewonnen, zou [voetbalclub 2] in haar plaats zijn gedegradeerd.

4 Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

5 De beoordeling van de grieven en de vordering

6 De slotsom

7 De beslissing