Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-04-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:2969, 200.202.977

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-04-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:2969, 200.202.977

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
6 april 2017
Datum publicatie
19 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:2969
Zaaknummer
200.202.977

Inhoudsindicatie

Ambtshalve ontslag als bewindvoerder, mentor en curator.

Uitspraak

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.202.977

(zaaknummer rechtbank Gelderland 5313585 en 5313656)

beschikking van 6 april 2017

inzake

[verzoeker], h.o.d.n. [… 1],

wonende dan wel gevestigd te [woonplaats],verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: [verzoeker],

advocaat: mr. R.N. Brugge te Doetinchem,

en

[belanghebbende 1] ,

[adres],

verder te noemen: [belanghebbende 1],

belanghebbende in hoger beroep.

Als overige belanghebbende is aangemerkt:

[belanghebbende 2] ,

wonende te [woonplaats],

verder te noemen: de rechthebbende.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 19 augustus 2016, uitgesproken onder voormelde zaaknummers.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift met producties, ingekomen op 26 oktober 2016;

- de begeleidingsbrief van 26 oktober 2016 van mr. Brugge bij het beroepschrift;

- het journaalbericht met producties 27, 28 en 29 van 7 februari 2017;

- de fax met bijlage van mr. Brugge van 14 februari 2017.

2.2

De mondelinge behandeling heeft op 15 februari 2017 plaatsgevonden. [verzoeker] is in persoon verschenen, vergezeld door [A.], zijn echtgenote, en bijgestaan door zijn advocaat. Tevens is verschenen [belanghebbende 1], vergezeld door mr. J.M. Schaeffer, juridisch adviseur. Ook is verschenen de rechthebbende, vergezeld door [B.]. Voorts heeft [C.] de mondelinge behandeling bijgewoond als toehoorder. Eerder heeft op 9 november 2016 een mondelinge behandeling plaatsgevonden ten overstaan van mr. Lieber als raadsheer-commissaris, waarbij zijn verschenen [verzoeker], [A.], Brugge, [belanghebbende 1] en Schaeffer, allen voornoemd, en waarop de wijze van behandeling van deze zaak en de overige zaken waarin [verzoeker] hoger beroep heeft ingesteld is besproken.

3 De vaststaande feiten

3.1

De kantonrechter heeft over alle tegenwoordige en toekomstige goederen die toebehoren aan rechthebbende een bewind in de zin van artikel 1: 431 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ingesteld en [verzoeker] tot bewindvoerder benoemd. Tevens heeft de kantonrechter een mentorschap ingesteld en [verzoeker] tot mentor benoemd.

3.2

Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter:

- vastgesteld dat [verzoeker] niet voldoet aan de in het Burgerlijk Wetboek (BW) en het Besluit kwaliteitseisen vermelde eisen die worden gesteld aan curatoren, bewindvoerders en mentoren;

- [verzoeker] ambtshalve met ingang van 1 september 2016 ontslagen als bewindvoerder en mentor en [belanghebbende 1] met ingang van diezelfde datum als opvolgend bewindvoerder en mentor benoemd;

- gelast dat [verzoeker] het dossier, zowel papieren stukken als digitale gegevens op een voor [belanghebbende 1] leesbare gegevensdrager onmiddellijk na de vraag daartoe van [belanghebbende 1] over dient te dragen;

- bepaald dat [verzoeker] eindrekening aflegt van het gevoerde beheer aan [belanghebbende 1];

- de jaarbeloning van [belanghebbende 1] overeenkomstig artikel 5 juncto artikel 2 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgesteld;

- de beloning van [belanghebbende 1] voor de aanvangswerkzaamheden vastgesteld op een bedrag van € 934,90, exclusief BTW, waarop € 129,80 in mindering wordt gebracht, nu [belanghebbende 1] geen werkzaamheden heeft verricht voor de mondelinge behandeling;

- [belanghebbende 1] de verplichting opgelegd dat jaarlijks verslag van de werkzaamheden aan de kantonrechter wordt gedaan.

3.3

Bij vonnis in kort geding van 12 september 2016 heeft de kantonrechter, voor zover hier van belang en mede ten aanzien van de rechthebbende:

- [verzoeker] veroordeeld tot het binnen twee weken na betekening van het vonnis verstrekken van alle in zijn bezit zijnde bankpassen van bankrekeningen waarop gelden van rechthebbende staan en/of waarmee gelden van rechthebbende kunnen worden beheerd aan [belanghebbende 1], zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat [verzoeker] in gebreke blijft na verloopt van de genoemde termijn aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 10.000,-;

- [verzoeker] veroordeeld tot het binnen twee weken na betekening van het vonnis overdragen van de dossiers van de rechthebbende aan [belanghebbende 1], zowel papieren stukken als digitale gegevens, voor zoveel mogelijk in een xml-bestand voor zover het bankgegevens betreft, op een voor [belanghebbende 1] leesbare gegevensdrager, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat [verzoeker] na genoemde termijn in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 10.000,-;

- [verzoeker] veroordeeld tot het binnen drie weken na betekening van het vonnis afleggen van een eindrekening ten aanzien van de bewindvoering van de rechthebbende aan [belanghebbende 1], zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat [verzoeker] na genoemde termijn in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 10.000,-;

- dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4 De omvang van het geschil

5 De motivering van de beslissing

6 De beslissing