Gerechtshof Amsterdam, 28-06-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2516, 23-000147-17
Gerechtshof Amsterdam, 28-06-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2516, 23-000147-17
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 28 juni 2017
- Datum publicatie
- 30 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:2516
- Zaaknummer
- 23-000147-17
Inhoudsindicatie
Vernietiging van het vonnis waarvan beroep; artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Uitspraak
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000147-17
datum uitspraak: 28 juni 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 21 juli 2016 in de strafzaak onder parketnummer 96-091553-16 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
adres: [adres] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 juni 2017.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 april 2016 te Rozenburg, gemeente Haarlemmermeer terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Kruisweg, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.