Gerechtshof Amsterdam, 14-04-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1912, 23-000127-15
Gerechtshof Amsterdam, 14-04-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1912, 23-000127-15
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 14 april 2017
- Datum publicatie
- 29 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:1912
- Zaaknummer
- 23-000127-15
Inhoudsindicatie
Overtreding Leerplichtwet als met gezag belaste ouder
Uitspraak
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000127-15
datum uitspraak: 14 april 2017
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland locatie Alkmaar van 8 januari 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-223554-13 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 april 2017.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 16 oktober 2013 tot en met 17 oktober 2013 te Alkmaar, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) als degene die het gezag uitoefende over de jongere [minderjarige], geboren op 5 november 1998, althans (telkens) als degene die zich met de feitelijke verzorging van die jongere, had belast, (telkens) niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 te zorgen dat voornoemde jongere, die als leerling van een school, te weten Stedelijk Dalton College, stond ingeschreven, deze school na inschrijving geregeld bezocht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.