Home

Gerechtshof Amsterdam, 16-05-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1851, 200.195.228/01

Gerechtshof Amsterdam, 16-05-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1851, 200.195.228/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
16 mei 2017
Datum publicatie
22 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:1851
Zaaknummer
200.195.228/01

Inhoudsindicatie

Turks huwelijksvermogensrecht

Uitspraak

Afdeling civiel recht en belastingrecht

Team III (familie- en jeugdrecht)

Uitspraak: 16 mei 2017

Zaaknummer: 200.195.228/01

Zaaknummer eerste aanleg: C13/576409 / FA RK 14-8578 en C/13/602276 / FA RK 16-845 (LH/ NW)

in de zaak in hoger beroep van:

[de man] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant in principaal hoger beroep,

geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,

advocaat: mr. E. Tuzkapan te Amsterdam,

tegen

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde in principaal hoger beroep,

appellante in incidenteel hoger beroep,

advocaat: mr. Z. Taşpinar te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

1.1.

Partijen worden hierna respectievelijk de man en de vrouw genoemd.

1.2.

De man is op 8 juli 2016 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 20 april 2016 van de rechtbank Amsterdam, met kenmerk C13/576409 / FA RK 14-8578 en C/13/602276 / FA RK 16-845 (LH/NW).

1.3.

De vrouw heeft op 19 augustus 2016 een verweerschrift ingediend, waarbij de vrouw incidenteel hoger beroep heeft ingesteld.

1.4.

De vrouw heeft op 27 februari 2017 nadere stukken ingediend.

1.5.

De zaak is op 9 maart 2017 ter terechtzitting behandeld.

1.6

Ter terechtzitting zijn verschenen:

- de man, bijgestaan door zijn advocaat;

- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.

2 De feiten

2.1.

Partijen zijn [in] 1986 gehuwd te [plaats] , Turkije. Hun huwelijk is op 16 februari 2016 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 28 oktober 2015 in de registers van de burgerlijke stand. Partijen hebben in gemeenschappelijke eigendom een woning, gelegen aan de [adres] (hierna ook te noemen: de voormalig echtelijke woning).

3 Het geschil in hoger beroep

3.1.

Bij de bestreden beschikking is bepaald dat:

- partijen alsnog tezamen in de voormalig echtelijke woning zullen verblijven;

- de man tot 1 juli 2016 in de gelegenheid wordt gesteld de financiering ter verkrijging van de voormalig echtelijke woning te regelen;

- voor zover de man financieel niet in staat is de voormalig echtelijke woning over te nemen, hij alle medewerking verleent aan een zo spoedig mogelijke verkoop en overdracht van deze woning door een door partijen aan te wijzen makelaar aan een derde, waarbij heeft te gelden dat, wanneer de man weigert om medewerking tot verkoop en levering van de woning te verlenen, de beschikking in de plaats treedt van de voor de verkoop en levering benodigde machtiging van de man.

Voorts is de wijze van financiële afwikkeling van de na 1 januari 2002 ontstane gemeenschap van goederen naar Turks recht vastgesteld, in die zin dat aan ieder der partijen de helft van de inboedelgoederen toekomt en dat de man in dit kader de helft van de waarde van de auto ad € 250,- aan de vrouw dient te voldoen, waarbij is bepaald dat partijen krachtens voormelde afwikkeling over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben.

3.2.

De man heeft ter zitting zijn eerste grief en het daarmee samenhangende eerste onderdeel van zijn verzoek ingetrokken. Ook heeft de man zijn vierde grief ingetrokken. Deze onderdelen behoeven derhalve geen verdere behandeling.

De verzoeken die thans nog ter behandeling voorliggen, strekken ertoe dat het hof de bestreden beschikking zal vernietigen en opnieuw rechtdoende en uitvoerbaar bij voorraad zal beslissen:

- dat de schuld van € 15.000,00 die gemaakt is bij de heer [X] , door partijen

ieder bij helfte voldaan dient te worden;

- dat de man een vordering heeft op de vrouw ter zake de helft van de kosten die de man

vanaf november 2014 heeft gemaakt ten behoeve van de hypotheekrente, aflossingen en

verzekeringen van de voormalig echtelijke woning, alsmede alle kosten van levensonderhoud van partijen en dat deze kosten verrekend dienen te worden met hetzij het bedrag dat de man

aan de vrouw dient te voldoen in het kader van toescheiding aan hem van de voormalig echtelijke woning, hetzij met de aanspraak van de vrouw op de helft van de meeropbrengst van deze woning bij verkoop van de woning.

3.3.

De vrouw verzoekt de verzoeken van de man in appel af te wijzen, met bekrachtiging van de bestreden beschikking.

In incidenteel appel verzoekt zij te bepalen dat zij naast de helft van de overwaarde van de voormalig echtelijke woning tevens recht heeft op de helft van de waarde van de beleggingsverzekering bij Reaal met polisnummer [polisnummer 1] en de helft van de waarde van het hypotheekfonds bij AXA leven met polisnummer [polisnummer 2] .

4 Beoordeling van het hoger beroep

5 Beslissing