Home

Gerechtshof Amsterdam, 16-02-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5847, 23-000531-13

Gerechtshof Amsterdam, 16-02-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5847, 23-000531-13

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
16 februari 2016
Datum publicatie
28 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:5847
Formele relaties
Zaaknummer
23-000531-13

Inhoudsindicatie

bevestiging vonnis: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Uitspraak

Parketnummer: 23-000531-13

Datum uitspraak: 16 februari 2016

TEGENSPRAAK

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 januari 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-660662-11 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,

adres: [adres] .

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 primair en 1 subsidiair is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.

Blijkens een e-mailbericht van de advocaat-generaal van 27 januari 2015 richt het hoger beroep van het openbaar ministerie niet tegen het onder 4 ten laste gelegde. Het hof zal de officier van justitie mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak wegens gebrek aan belang.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 februari 2015, 19 januari 2016 en 2 februari 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de straf – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de gronden aanvult op navolgende wijze.

Het hof vult de gronden op pagina 10 van het vonnis in de 5e alinea aan door in de eerste regel na “de benadeelde partij” in te voegen “,in het bijzonder ten aanzien van de schade aan de motor,”.

Oplegging van straffen

Toepasselijke wettelijke voorschriften

BESLISSING