Home

Gerechtshof Amsterdam, 27-09-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5829, 200.195.185/01

Gerechtshof Amsterdam, 27-09-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5829, 200.195.185/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
27 september 2016
Datum publicatie
23 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:5829
Zaaknummer
200.195.185/01

Inhoudsindicatie

vernietiging afwijzing schuldsanering. Ten onrechte kinderopvangtoeslag ontvangen in 2010 en 2011, maar de schuld uit 2011 is al afbetaald en de schuld uit 2010 is langer dan vijf jaar geleden ontstaan. Daarnaast diverse telecomschulden uit 2012 en 2013. Niet te goeder trouw.

Betrokkene heeft sinds 2014 een omslag gemaakt in haar gedrag. Er is een beschermingsbewindvoerder, betrokkene houdt zich goed aan afspraken, heeft een baan als gastouder gevonden voor 22 uur per week en daarnaast een baan in de zorg voor 16-20 uur per week.

Uitspraak

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.195.185/01

rekestnummer rechtbank : C/13/609213/FT RK 16/1171

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 27 september 2016

in de zaak van

[X] ,

wonende te [Y] ,

appellante,

advocaat: mr. J.C.R. de Lyon te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Appellante wordt hierna [X] genoemd.

[X] is bij op 13 juli 2016 ter griffie van het hof ingekomen beroepschrift in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 5 juli 2016, waarbij het verzoek van [X] tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen.

Het hoger beroep is behandeld ter zitting van 20 september 2016. Bij die behandeling is [X] verschenen, bijgestaan door mr. De Lyon voornoemd, die het beroepschrift nader heeft toegelicht aan de hand van een pleitnotitie die aan het hof is overgelegd. Voorts is de beschermingsbewindvoerder, [Z] , verschenen.

Het hof heeft kennis genomen van het beroepschrift, het dossier van de rechtbank, waaronder het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg en de namens [X] op 15 september 2016 nader overgelegde stukken. [X] heeft te kennen gegeven eveneens kennis te hebben genomen van de genoemde stukken.

2 Beoordeling

2.1

[X] heeft in het beroepschrift verzocht om alsnog tot de wettelijke schuldsaneringsregeling te worden toegelaten. Daartoe heeft [X] – samengevat en voor zover voor de beslissing van belang – het volgende aangevoerd. [X] erkent in 2010 en 2011 kinderopvangtoeslag te hebben ontvangen waarop zij geen recht had en dat deze schulden dus niet te goeder trouw zijn ontstaan. De schuld van 2010 is echter langer dan vijf jaar geleden ontstaan en ook inmiddels door haar teruggebracht van € 9.888,- tot € 6.871,-. De kinderopvangtoeslagschuld van 2011 heeft [X] inmiddels volledig afgelost. [X] meent dat bij haar sprake is van inkeer en inzicht in het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. Zij heeft op jonge leeftijd de ouderlijke woning verlaten en niet geleerd om op adequate wijze haar inkomen te beheren. Sinds september 2014 is het beheer van het inkomen van [X] onder beschermingsbewind gesteld en zijn op twee specifieke uitzonderingen na geen nieuwe schulden ontstaan. [X] meent dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zij zich niet maximaal zal inzetten om haar schulden zoveel mogelijk af te lossen. Om haar kansen om betaalde arbeid te vinden te vergroten heeft zij opleidingen en trainingen gevolgd. Per 1 februari 2016 heeft zij een betaalde baan gevonden voor 22 uur per week als gastouder en zij heeft, recentelijk, een uitzendcontract gesloten met Tenera op basis waarvan zij zal worden ingezet in de zorg waar zij gemiddeld 16 tot 20 uur per week zal werken en welk werk te combineren is met haar baan als gastouder. De twee schulden die na het instellen van het beschermingsbewind zijn ontstaan en bij het indienen van het verzoek tot toelating nog openstonden betreffen een rekening voor tandheelkundige hulp van Acta van € 814,96, die aan de aandacht van de bewindvoerder was ontsnapt en inmiddels, op de bijkomende kosten na, is betaald. De tweede schuld betreft een terugvordering huurtoeslag over het jaar 2015 van € 1.009,-. De beschermingsbewindvoerder heeft over deze schuld verklaard dat de toeslag in augustus 2015 abusievelijk is geannuleerd en dat met de Belastingdienst contact is opgenomen om dit te corrigeren. Een complicatie is dat de oudste dochter van [X] een nul-urencontract heeft maar wel inkomen heeft. Ter zitting is [X] gevraagd naar de diverse schulden aan telecom- en internetaanbieders die op de crediteurenlijst voorkomen. [X] heeft hierover verklaard dat zij onzorgvuldig is geweest in het aangaan van abonnementen, maar dat zij die fout niet meer maakt, waarbij zij erop heeft gewezen dat de schulden zijn ontstaan in de periode van voor het beschermingsbewind. [X] is van mening dat sprake is van een keer ten goede in haar leven. Zij verzoekt het hof haar alsnog tot de wettelijke schuldsanering toe te laten.

2.2

Uit artikel 288, eerste lid, aanhef en onder b, Faillissementswet (Fw) vloeit voort dat een verzoek om toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling alleen wordt toegewezen als de schuldenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt, dat hij ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest.

Zoals uit het bovenstaande volgt, heeft [X] in de vijf jaar voorafgaande aan de dag van indiening van het inleidende verzoekschrift schulden laten ontstaan door onverantwoord (financieel) gedrag. Zo heeft zij in 2012 en 2013 schulden laten ontstaan aan Vodafone ad € 746,50, T-mobile ad € 1.791,18, KPN ad € 2.199,82, XS4all ad € 634,96, Telfort ad € 613,48 en aan Tele2 ad € 784,83. Deze schulden staan in beginsel aan toelating van [X] tot de wettelijke schuldsanering in de weg.

2.3

[X] heeft zich klaarblijkelijk willen beroepen op artikel 288, derde lid, Fw. Daartoe dient beoordeeld te worden of voldoende aannemelijk is dat [X] de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van haar schulden onder controle heeft gekregen. Naar het oordeel van het hof heeft [X] dit voldoende aannemelijk gemaakt. Uit het overzicht van de schulden blijkt dat [X] sinds de instelling van het beschermingsbewind in 2014 op de twee bovengenoemde schulden na geen andere schulden heeft laten ontstaan, zoals door [X] en de beschermingsbewindvoerder ter zitting is bevestigd. De schuld aan Acta is in hoofdsom inmiddels voldaan en aannemelijk is dat de terugvordering van huurtoeslag door tussenkomst van de beschermingsbewindvoerder zal worden gecorrigeerd. [X] heeft zich goed gehouden aan de gemaakte afspraken met de schuldhulpverlening en heeft een omslag gemaakt in haar gedrag en heeft inzicht gekregen. [X] heeft ervan voldoende blijk van gegeven zich te realiseren welke verplichtingen de wettelijke schuldsaneringsregeling op haar zal leggen, onder meer door zich in te zetten betaald werk te vinden in de vorm van een baan als gastouder en aanvullend werk als verzorgende via een uitzendbureau. Het hof zal het vonnis van de rechtbank vernietigen en het verzoek van [X] alsnog toewijzen, nu ook overigens aan de wettelijke vereisten is voldaan.

3 Beslissing

Het hof:

vernietigt het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:

- verklaart op [X] de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing;

- verwijst de zaak naar de rechtbank Amsterdam om te worden voortgezet met inachtneming van hetgeen in dit arrest is beslist.

Dit arrest is gewezen door mrs. J.E. Molenaar, M.L.D. Akkaya en D.L.M.T. Dankers-Hagenaars en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.

Van dit arrest kan gedurende acht dagen na de dag van de uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld door middel van een verzoekschrift in te dienen ter griffie van de Hoge Raad.