Home

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België betreffende de territoriale rechterlijke bevoegdheid, betreffende het faillissement en betreffende het gezag en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, van scheidsrechterlijke uitspraken en van authentieke akten

Geldig vanaf 1 september 1929
Geldig vanaf 1 september 1929

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België betreffende de territoriale rechterlijke bevoegdheid, betreffende het faillissement en betreffende het gezag en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, van scheidsrechterlijke uitspraken en van authentieke akten

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-09-1929]

Preambule

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden en Zijne Majesteit de Koning der Belgen, het nut erkennende om in gemeen overleg eenige eenvormige regelen vast te stellen betreffende de territoriale rechterlijke bevoegdheid, betreffende het faillissement en betreffende het gezag en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, van scheidsrechterlijke uitspraken en van authentieke akten, hebben besloten te dien einde een verdrag te sluiten, en hebben tot Hunne Gevolmachtigden benoemd, te weten:

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN DER NEDERLANDEN:

  • Mr. B. C. J. LODER, Rechter in het Permanente Hof van Internationale Justitie;

  • Mr. J. Ph. SUYLING, Hoogleeraar aan de Universiteit te Utrecht; en

  • Mr. J. KOSTERS, Raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlanden;

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN:

  • den Heer A. GODDYN, Voorzitter eener Kamer bij het Verbrekingshof;

  • den Heer PAUL LECLERCQ, Eerste Advocaat-Generaal bij het Verbrekingshof;

  • den Heer V. KINON, Directeur-Generaal aan het Departement van Justitie; en

  • den Heer M. COSTERMANS, Directeur-Generaal aan het Departement van Buitenlandsche Zaken,

die, na wederzijdsche mededeeling van hunne in goeden en behoorlijken vorm bevonden volmachten, omtrent de volgende bepalingen zijn overeengekomen:

TITEL I. Van de territoriale bevoegdheid.

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

TITEL II. Van het gezag en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, van scheidsrechterlijke uitspraken en van authentieke akten.

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

TITEL III. Van het faillissement.

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

TITEL IV. Slotbepalingen.

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

ADDITIONEEL PROTOCOL.