Home

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Liberia tot regeling der wederzijdse uitlevering van misdadigers

Geldig vanaf 30 oktober 1896
Geldig vanaf 30 oktober 1896

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Liberia tot regeling der wederzijdse uitlevering van misdadigers

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 30-10-1896]

Preambule

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden en in Hoogst-Derzelver naam Hare Majesteit de Koningin-Weduwe, Regentes van het Koninkrijk, en Zijne Excellentie de President van Liberia, wenschende een verdrag te sluiten tot uitlevering van misdadigers, hebben te dien einde tot Hunne gevolmachtigden benoemd:

Hare Majesteit de Koningin-Weduwe, Regentes van het Koninkrijk der Nederlanden:

jonkheer mr. JOAN ROËLL, Minister van Buitenlandsche Zaken, de heeren mr. WILLEM VAN DER KAAY, Minister van Justitie, en mr. JACOB HENDRIK BERGSMA, Minister van Koloniën;

en Zijne Excellentie de President van Liberia:

den heer dr. HENDRIK PIETER NICOLAAS MULLER, Consul-Generaal der Republiek Liberia voor het Koninkrijk der Nederlanden;

die na elkander hunne, in goeden en behoorlijken vorm bevonden volmachten te hebben medegedeeld, omtrent het navolgende zijn overeengekomen:

Artikel I

De Regeering der Nederlanden en de Regeering van Liberia verbinden zich aan elkander uit te leveren die personen welke, beklaagd of veroordeeld zijnde wegens een strafbaar feit gepleegd op het grondgebied der eene partij, zullen worden gevonden op het grondgebied der andere partij, onder de omstandigheden en voorwaarden in het tegenwoordig verdrag vermeld.

Artikel II

Artikel III

Artikel IV

Artikel V

Artikel VI

Artikel VII

Artikel VIII

Artikel IX

Artikel X

Artikel XI

Artikel XII

Artikel XIII

Artikel XIV

Artikel XV

Artikel XVI