[Tekst geldig vanaf 01-08-2017 tot 01-06-2018] [Regeling ingetrokken per 01-06-2018]
Samenvatting
Deze aanwijzing bevat regels voor het OM en de politie ten behoeve van de
strafrechtelijke handhaving van de belangrijkste wet- en regelgeving op het gebied van
de scheepvaart op de binnenwateren (beroeps- en recreatievaart).
1. Achtergrond
1. Inleiding
2. Reikwijdte
2. Binnenvaartwet
1. Uitgangspunten bestuurlijke handhaving
2. Opsporing
2.1. Algemeen
2.2. Rijnvaart
3. Vervolging
3.1. Relatieve bevoegdheid
3. Varen onder invloed
1. Algemeen
1.1. Vaarverbod bij ‘varen onder invloed’
1.2. Bevel tot medewerking
1.3. Wel of niet aanhouden
1.4. Moment van verhoor
1.5. Weigering ademanalyse/bloedproef
2. Tegenonderzoek bij ademanalyse
3. Vervolging
3.1. Art. 27, tweede lid, van de Scheepvaartverkeerswet
3.2. Art. 27, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet
3.3. Art. 28a, tweede en zevende lid, van de Scheepvaartverkeerswet
3.4. Art. 28a, tiende lid, van de Scheepvaartverkeerswet
4. Interventies
1. Stilleggen van schepen
2. Tijdelijk vaarverbod
3. Invordering, resp. inhouding vaarbewijs en ontzegging van de vaarbevoegdheid
3.1. Invordering van het vaarbewijs (opsporingsambtenaar)
3.2. Inhouding van het vaarbewijs (officier van justitie)
3.2.1. Niet voltooide invordering
3.3.1. Pleziervaart: snelle motorboten ( art. 35b, eerste lid, onder a, SVW )
3.3.2. Beroepsvaart ( art. 35b, eerste lid, onder b, SVW )