Home

Aanwijzing pre-opsporing, opsporing en vervolging van maritieme strafbare feiten

Geldig van 1 juli 2011 tot 1 juli 2019
Geldig van 1 juli 2011 tot 1 juli 2019

Aanwijzing pre-opsporing, opsporing en vervolging van maritieme strafbare feiten

Besluit 2011A010

Versies van huidig besluit

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2017 tot 01-07-2019]
[Regeling ingetrokken per 06-06-2011]

Samenvatting

Deze aanwijzing bevat beleids- en werkafspraken voor pre-opsporing en opsporen en vervolgen van strafbare feiten, die:

  1. opgespoord zijn of worden door de opsporingsambtenaren die vanuit diverse opsporingsdiensten1zijn tewerkgesteld bij de Kustwacht (Koa’s), op alle schepen varend in Nederlandse / territoriale wateren, en/of

  2. gepleegd worden aan boord van vaartuigen varend onder de Nederlandse vlag waar ook ter wereld (artikel 4 Sv).

Achtergrond

Op 1 januari 2007 is het Besluit instelling Kustwacht (verder te noemen BiK) van 17 november 2006, Stcr. Nr. 229 d.d. 23 november 2006, in werking getreden. Omdat dit besluit geen duidelijke taakverdeling voor het OM bevat, hetgeen in de praktijk als een gemis wordt ervaren, is besloten om de vervallen Aanwijzing opsporing en vervolging van strafbare feiten op de Noordzee nieuw leven in te blazen.

De handhavingsactiviteiten worden uitgevoerd door de Kustwacht Nederland2(verder te noemen de Kustwacht) en gecoördineerd door de Permanente Kontaktgroep Handhaving Noordzee (verder te noemen PKHN). De binnen de kustwacht werkzame opsporingsambtenaren – zowel algemene als buitengewone of bijzondere opsporingsambtenaren – worden Koa’s genoemd.

Het werkgebied van de Kustwacht omvat (artikel 6 BiK):

  1. de territoriale zee en de Exclusieve Economische Zone (EEZ);

  2. de Waddenzee, het IJsselmeer inclusief de randmeren, en de Zuid-Hollandse en Zeeuwse stromen, voor wat betreft opsporing en redding;

  3. het vlucht infornatiegebied (Flight Information Region/FIR) Amsterdam, voor wat betreft de aéronautische opsporing en redding.

Ter nakoming van internationale afspraken kan het werkgebied van de Kustwacht verder uitgebreid worden.

De Kustwacht voert dienstverlenende, toezichthoudende en opsporingstaken uit. Het Kustwachtcentrum (hierna KWC) is gevestigd in Den Helder. Bij de Kustwacht werken een aantal diensten van verschillende ministeries samen. De instelling en besturing van de Kustwacht is geregeld in het BiK3. De Kustwacht wordt beleidsmatig aangestuurd door de PKHN ten aanzien van de algemene handhaving, milieu, verkeer/veiligheid en visserij. Voorts heeft de PKHN tot taak het ontwikkelen, vaststellen en evalueren van het maritieme handhavingsbeleid4.

Het voorzitterschap PKHN is belegd bij het Openbaar Ministerie, in de persoon van de officier van justitie Noordzee5van het Functioneel Parket (hierna de Noordzeeofficier van het FP). De voorzitter PKHN heeft regelmatig een driehoeksoverleg met de directeur Kustwacht en de hoofdingenieur-directeur van de Dienst Noordzee van het ministerie van Rijkswaterstaat, het zogenaamde Kustwachtdriemanschap (hierna KW3). Het KW3 fungeert als dagelijks bestuur en beheert de activiteiten en begroting van de Kustwacht Nederland6. De voorzitter PKHN is tevens gedelegeerd opdrachtgever namens de Raad voor de Kustwacht voor de gehele handhaving in kustwachtverband.

Het Besluit is de formele uitwerking van het Kabinetsbesluit7over de omvorming van het oude samenwerkingsverband Kustwacht tot een Kustwacht Nederland ‘nieuwe stijl’. De omvorming werd door het Kabinet nodig geacht om de taken, bevoegdheden van de Kustwacht helder te beleggen en belangenafwegingen omtrent de kustwachttaken transparant en integraal plaats te laten vinden. Het Kabinet verwacht op deze wijze belangrijke voorwaarden geschapen te hebben voor een effectief en efficiënt overheidsoptreden door de Kustwacht8.

Het Martitiem Informatie Knooppunt (MIK) bij het Kustwachtcentrum in Den Helder is in het kader van de realisering van het Veiligheidsconcept Noordzee (VCN) ingericht. Het eindrapport VCN is op 26 januari 2010 door de Raad voor de Kustwacht vastgesteld.

Het VCN is gebaseerd op en heeft verbindingen met de navolgende anker- en uitgangspunten in bestaand beleid, te weten: Strategie Nationale Veiligheid (Kabinet 2007), Nationaal Intelligence Model (NIM) en Informatie Gestuurd Werken (Politie en KMAR), Nationaal Dreigingsbeeld (NDB, Ned. Politie), positie Kustwacht Nederland ‘nieuwe stijl’ (Besluit Instelling Kustwacht / BiK), aansluiting bij bestaande initiatieven, departementale verantwoordelijkheid, vermindering toezicht- en handhavingslast, effectieve inzet capaciteit en internationale ontwikkelingen. Aan de hand van deze punten zijn de voorwaarden bepaald, waaraan de werkmethoden binnen het MIK moeten voldoen.

De doelen van het MIK zijn:

  • structureel de risico’s op het gebied van veiligheid voor de Noordzee in kaart brengen;

  • informatie leveren voor de uitvoering van activiteiten uit het Handhavingsplan Noordzee;

  • informatie over de veiligheid op de Noordzee analyseren en veredelen;

  • aansluiten bij reeds bestaande initiatieven in zowel binnen- als buitenland.

Het gezag over het MIK, ten aanzien van strafrechtelijk optreden, is belegd bij de Noordzeeofficier van justitie.

Pre opsporing

Taken Noordzeeofficier en het FP

Het FP (Beleid/operationeel)

Uitzondering ex artikel 14 BiK

Opsporing en vervolging

Strafbare feiten gepleegd op zee zowel binnen de territoriale/economische grenzen van het Nederlands zeegebied en/of op vaartuigen met geldend Nederlands rechtsregime:

Strafbare feiten gepleegd waarbij een Nederlands vaartuig betrokken is:

Crisisbeheersing op de Noordzee

Waddenzee

Overgangsrecht