Home

Invordering, tijdelijk uitstelbeleid in verband met een verzoek om BTW-teruggaaf uit een andere EU-lidstaat

Geldig vanaf 24 maart 2011
Geldig vanaf 24 maart 2011

Invordering, tijdelijk uitstelbeleid in verband met een verzoek om BTW-teruggaaf uit een andere EU-lidstaat

Besluit BLKB2011/357M

Versies van huidig besluit

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 24-03-2011]

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Het komt voor dat Nederlandse ondernemers problemen ondervinden bij het terugvragen van BTW die in andere EU-lidstaten is betaald. Dat komt door – niet aan hen te wijten – uitvoeringsproblemen bij lidstaten. Tijdelijke mogelijkheid van uitstel van betaling voor Nederlandse ondernemers als de teruggaaf van in een andere lidstaat betaalde BTW vertraging ondervindt.

1. Procedure voor teruggaaf van BTW die een Nederlandse ondernemer in een andere lidstaat heeft betaald

Nederlandse ondernemers die in aanmerking komen voor een teruggaaf van BTW die in een andere EU-lidstaat is betaald, moeten daarvoor een verzoek indienen bij de Nederlandse Belastingdienst (hierna: de Belastingdienst). Dat geldt vanaf 1 januari 2010 (Richtlijn 2008/9/EG). De teruggaafprocedure staat in artikel 33 en volgende van de Wet op de omzetbelasting 1968 en werkt als volgt. De Nederlandse ondernemer dient een verzoek in via een speciale internetsite van de Belastingdienst. De Belastingdienst beoordeelt het verzoek op volledigheid. Daarna stuurt de Belastingdienst het naar de lidstaat waar de BTW is betaald. Die lidstaat neemt het verzoek in behandeling. Een lidstaat moet zijn beslissing om het teruggaafverzoek toe te kennen of af te wijzen, mededelen binnen vier maanden na de technisch correcte ontvangst van een verzoek. Als het stellen van nadere vragen nodig is, kan de termijn van vier maanden worden verlengd. Indien een lidstaat de teruggaaf toekent, betaalt die lidstaat het terug te betalen bedrag rechtstreeks uit aan de Nederlandse ondernemer.

2. Problemen met de teruggaafprocedure

3. Tijdelijk uitstelbeleid

4. Inwerkingtreding