Home

Besluit bijzondere akten van de burgerlijke stand

Geldig vanaf 1 april 2014
Geldig vanaf 1 april 2014

Besluit bijzondere akten van de burgerlijke stand

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-04-2014]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 29 januari 1997, Directie Wetgeving, nr. 603203/97/6;

Gelet op artikel 19j, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

De Raad van State gehoord (advies van 24 maart 1997, nr. WO3.97.0046);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 5 september 1996, Directie Wetgeving, nr. 621491/97/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

1.

Wanneer ten gevolge van een verbod van verkeer of ten gevolge van andere buitengewone omstandigheden de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente, waar een persoon is geboren of overleden, ontbreekt of niet bereikbaar is, kan een voorlopige akte van geboorte of overlijden worden opgemaakt buiten de registers van de burgerlijke stand door een ambtenaar van de burgerlijke stand van een andere gemeente, een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, de burgemeester, de secretaris of een wethouder van de gemeente waar de geboorte of het overlijden plaatsvond, een notaris, of een ten kantore van een notaris werkzame kandidaat-notaris, een advocaat, een door Onze Minister van Defensie aangewezen officier van de krijgsmacht of een door Onze Minister van Justitie aangewezen ambtenaar.

2.

De in het eerste lid bedoelde persoon die de akte opmaakt, beoordeelt of de daar vermelde omstandigheden zich voordoen.

3.

Hij neemt bij het opmaken van de akte, zoveel als het naar zijn oordeel mogelijk is, de bepalingen van de artikelen 4 tot en met 9, 11, 13 en 14, eerste lid, in acht.

Artikel 2

Wanneer ten gevolge van een verbod van verkeer of ten gevolge van andere buitengewone omstandigheden de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar een persoon is geboren of overleden, naar zijn oordeel verhinderd wordt overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek een akte van geboorte of overlijden in de registers op te nemen, maakt hij buiten die registers een voorlopige akte op, waarbij hij voor het overige, zoveel als het naar zijn oordeel mogelijk is, de artikelen 4 tot en met 9, 11, 13 en 14, eerste lid, in acht neemt.

Artikel 3

1.

Tot het buiten de registers van de burgerlijke stand opmaken van de voorlopige akten van overlijden van militairen en van andere tot de krijgsmacht behorende personen die te velde, in de slag, of in 's Rijks dienst buiten Nederland zijn overleden, zijn mede bevoegd de officieren van administratie of van de militaire administratie, of degenen die als zodanig optreden. Is een zodanige officier of als zodanig optredend militair niet aanwezig, dan wijst de bevelvoerende officier een andere militair voor het opmaken van deze akten aan.

2.

De in het eerste lid bedoelde militair die de voorlopige akte opmaakt, beoordeelt of de daar bedoelde omstandigheden zich voordoen.

3.

Hij neemt bij het opmaken van de voorlopige akte, zoveel als het naar zijn oordeel mogelijk is, de artikelen 4 tot en met 8, 11 en 14, eerste lid, in acht.

4.

Hij kan de voorlopige akte van overlijden ook opmaken indien van het overlijden geen aangifte is gedaan, doch het overlijden blijkt uit een rapport, afkomstig van het met berging, identificatie en begraven belaste onderdeel van de krijgsmacht.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16